Ik zie, ik zie wat jij niet (meer) ziet

Na hersenbeschadiging kunnen problemen in de verwerking van visuele informatie een negatieve invloed hebben op het uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten. Naast vermindering van het gezichtsveld door hemianopsie (uitval van het contralaterale gezichtsveld) of één of meerdere scotomen (uitval van een kleiner stukje gezichtsveld) kunnen er ook complexere stoornissen zijn in de verwerking van visuele informatie.

Visuele informatie komt via de retina van de ogen binnen en wordt via een thalamuskern doorgestuurd naar de primaire visuele cortex (in de occipitaalkwab aan de achterkant van de hersenen; zie afbeelding). Bij beschadiging kunnen allerlei stoornissen ontstaan: gezichtsvelduitval, problemen met diepte-, beweging- of kleurenzien, Hierna wordt in verschillende stappen een subjectieve visuele gewaarwording gevormd: een betekenisvol tafereel. We spreken van visuele gnosis: herkenning.

Bij de verwerking van visuele informatie zijn er o.a. twee belangrijke routes te onderscheiden. Er is een “waar-route” (dorsale route) vanuit de primaire visuele cortex via de pariëtaalkwab (bovenlangs; zie afbeelding) naar voren. Hier worden ruimtelijk aspecten van de waarneming verwerkt waardoor we bijv. de positie van een voorwerp precies kunnen inschatten. Vanuit de “waar-route” vindt ook een koppeling plaats met de motoriek, bijvoorbeeld inschatten hoe je exact moet reiken en grijpen om een theelepeltje uit de keukenla te pakken of hoe je een bal moet vangen. Deze koppeling met motoriek wordt ook wel de “hoe-route” genoemd (zie afbeelding). Daarnaast is er een “wat-route” (ventrale route) vanuit de primaire visuele cortex via de temporaalkwab (onderlangs; zie afbeelding) naar voren. Hier wordt wat men ziet herkend en worden vervolgens associaties gemaakt. Samenvattend:

  • Via de waar-route weten we waar zich een voorwerp bevindt
  • Via de hoe-route kunnen we het betreffende voorwerp oppakken of hanteren
  • Via de wat-route komen we te weten wat iets is

Het zal duidelijk zijn dat deze routes tijdens ons normale dagelijkse gedrag in samenhang een rol spelen.  Wanneer men een klein vliegje voor de ogen ziet vliegen wordt deze herkend als vlieg (via de wat-route) waarna men, na dit beslist te hebben, het vliegje doodslaat in de lucht (via de waar- en hoe-route). Wanneer het object als wesp was herkend zou er wellicht een andere keuze zijn gemaakt.

Wanneer er problemen zijn met herkenning (visuele gnosis) kan het zijn dat men daardoor ook niet begrijpt wat er in een bepaalde situatie aan de hand is. De patiënt herkent bijv. zijn eigen straat niet en denkt dat hij verdwaald is. Ook kunnen stoornissen in de motorische aansturing van de ogen hier hun bijdrage aan hebben omdat er dan geen goed visueel overzicht verkregen kan worden. Relevante aspecten kunnen dan gemist worden. Een specifieke stoornis in de visuele herkenning is prosopagnosie. Iemand heeft dan moeite gezichten van andere mensen te herkennen.

Het is belangrijk te beseffen dat mensen met visuele verwerkingsproblematiek na hersenbeschadiging hier lang niet altijd besef van hebben en dus vaak geen problemen rapporteren. Mogelijke compensatiestrategieën worden dan ook niet gehanteerd. Ook hulpverleners herkennen deze problematiek niet altijd: “Hij is een beetje in de war, neem hem maar mee naar huis, dan trekt het wel bij”. Het is daarom belangrijk om bij observatie van het handelen specifiek alert te zijn op deze stoornissen. In de praktijk kan dit bijvoorbeeld tot uiting komen door misgrijpen of vaker dingen omstoten, een toename van zoekbewegingen van hoofd en ogen, onzeker lopen, schrikken, vaak dingen kwijt zijn maar ook moeite met lezen en schrijven, problemen met kleding uitzoeken of veelvuldig verdwalen.

Wanneer er problemen in de visuele verwerking aanwezig zijn of vermoed worden, is het goed om via huisarts of specialist door te verwijzen naar gespecialiseerde centra als stichting Bartiméus of stichting Visio.  Zij kunnen specifieke diagnostiek verrichten om meer duidelijkheid te verschaffen over wat er speelt. Daarnaast kan er advies en/of therapie op maat geboden worden.

Meer neuroweetjes