KINDERNEUROPSYCHOLOGIE, de nieuwste ontwikkelingen

De afgelopen decennia is het besef gegroeid dat de vroege hersenontwikkeling bij de mens en de aanpassingen aan de steeds veranderende eisen van de omgeving buitengewoon complex is. Ver vóór de geboorte begint de foetus te bewegen en te voelen, maar zintuigsystemen als het evenwicht blijven tot de geboorte geblokkeerd. Direct ná de geboorte is het essentieel dat de baby gaat ademhalen, drinken en dat de temperatuurregulatie op gang komt. De hersenen die op dat moment nog lang niet volgroeid zijn kunnen dat toch perfect aan. In de volgende maanden en jaren ontwikkelen zich nieuwe vezelverbindingen in de hersenen en die bieden nieuwe mogelijkheden zoals het manipuleren van voorwerpen, het scherp zien, het lopen, het leren praten en luisteren en het omgaan in een sociale omgeving. Grondige kennis van de ontwikkeling van hersenen en gedrag is essentieel om een vertraagde ontwikkeling of een hersenbeschadiging te kunnen diagnosticeren.

Ook is het duidelijk geworden dat hersenbeschadigingen tijdens de ontwikkeling (wanneer vezelverbindingen zich nog vormen) andere compensatieprocessen afroepen dan na hersenletsel op volwassen leeftijd. Op jonge leeftijd kunnen vezelverbindingen ontstaan die normaal niet voorkomen en de onderlinge afstemming van zenuwcellen worden specifiek beïnvloed. Dat kan leiden tot een specifieke symptomatologie die sterk verschilt van die bij volwassenen. Ook genetische veranderingen kunnen belangrijke consequenties hebben voor ontwikkelingsprocessen. Het zo vroeg mogelijk herkennen van de gevolgen van die ontsporingen en het instellen van adequate gedragstherapieën – soms ondersteund door medicamenten of diëten – kan ervoor zorgen dat opgroeiende kinderen een zo goed mogelijke plaats in de samenleving verwerven.

In de laatste twintig jaar hebben zich enorme omwentelingen voorgedaan in onze kennis van de genetica en de epigenetica. Het menselijk genoom van ongeveer 21.000 genen is in kaart gebracht en in hoog tempo wordt steeds meer bekend over de rol van de afzonderlijke genen en de eiwitten die erdoor gecodeerd worden. Minieme veranderingen in de genen komen voor (die vaak vanaf de conceptie bestaan) en worden SNP’s (‘Single Nucleotide Polymorphism’, uitgesproken als ‘snip’) genoemd. Die SNP’s beïnvloeden – soms in geringe mate – de expressie van de genen en daardoor de productie van eiwitten in cellen. In onderzoekingen bij soms meer dan 100.000 personen (door soms wel 250 onderzoekers) werd bijvoorbeeld aangetoond dat autistische kenmerken in het gedrag veroorzaakt worden door SNP’s in vele honderden genen! SNP’s in enkele tientallen van de betreffende genen kunnen leiden tot ‘autistische trekken’ maar naar mate er meer van deze SNP’s  gezamenlijk voorkomen leidt dat tot het klassieke beeld van autisme. Hetzelfde blijkt te gelden voor ADHD, of voor bipolaire stoornissen, of voor dyslexie en dyscalculie, of voor het op latere leeftijd tot ontwikkeling komen van psychosen (inclusief de daarbij horende hersenveranderingen). Het belangrijke van dit nieuwe inzicht is dat er zowel in genetisch als gedragsmatig opzicht sprake is van glijdende schalen (of: spectra), variërend van ‘normaal’ tot ‘abnormaal’ (en de vraag is dan: wat is eigenlijk ‘normaal’ en wat is ‘abnormaal’?). Voor therapeuten is het dus zaak om steeds weer bij iedere individuele patiënt in kaart te brengen wat de sterke en zwakke punten zijn. Alleen dan kunnen de juiste therapeutische strategieën worden ingezet. En in de bovengenoemde gevallen waarbij genetische ontsporingen een rol spelen en die soms tot maatschappelijke problemen kunnen leiden is het bovendien zaak zo vroeg mogelijk een behandeling in te stellen. Want, wat ook duidelijk is geworden is, dat epigenetische invloeden de expressie van genen kunnen beïnvloeden.

In de cursus Kinderneuropsychologie 2020 worden deze nieuwste inzichten in de hersenontwikkeling behandeld en ook komen consequenties daarvan voor de diagnostiek en behandeling uitgebreid aan de orde (zoals bij: ASS, AD(H)D, CP en DCD, de taalverwerving en aandachtstoornissen). De cursus begint op 2 oktober.

Meer neuroweetjes